Een prachtig parcours, maar één en al modder. Zo van die plakmodder dat blijft plakken. Dat blijft plakken aan je wielen, en dan aan je vork en aan je remmen. Waarna er bladeren blijven plakken en je wiel niet meer draait. Echt: mijn wiel zat verschillende keren moervast, dat soort vast dat je niet eens meer vooruitgeraakt en moet stoppen om wat modder los te peuteren. Dat soort dat je doet beslissen om tijdens de wedstrijd je fiets 2x in de vijver te gooien in de hoop dat alles weer iets vlotter gaat 🙂
Kortom: dit parcours was een marteling voor de fiets.
Fysisch ging het eigenlijk redelijk. In de laatste 2 weken had ik slechts 60 km op de teller, dus stond ik met relatief frisse benen aan de start. Met een gemiddelde hartslag van 173 bpm noteerde ik zowaar een record. Dit was in de voorgaande crossen zowat mijn maximum haalbare. In Arc-Wattripont piekte ik tot maar liefst 185 bpm. Een absoluut record!
Dat kwam natuurlijk door de strijd om de 16de plaats. Tijdens mijn zoveelste modderruimpauze moest ik een Fransman voorbij laten gaan. Net zoals de vorige keer in Meigem was ook in Arc-Wattripont mijn laatste ronde één van de snellere rondes en ging er dus weer in de laatste ronde over. Helaas voor mij kon hij net voor de laatste zware modderstrook nog eens wisselen en ploeterde er vlotter door ikke. Tijdens zijn wissel perste ik er nog een sprintje uit, maar tevergeefs. Met zijn propere fiets was hij duidelijk in het voordeel.
Eke sla ik over, want Jasper en Lieze lopen de Crosscup in Roeselare. De volgende wedstrijd wordt dus Langemark.