Grijs regenweer; dat is crossweer, dus ik cross weer.
Ik mocht helemaal achteraan starten en was dan nog eens slecht gestart ook. Eventjes sprinten naar 40km/u maakte veel goed, maar werd dan toch gehinderd in de zandstrook waardoor mijn inhaalrace abrupt werd gestopt. De rest was ploeteren in de modder en dat ging toch al wat beter dan vorige week.
Het is duidelijk dat de 3 trainingsritjes eerder deze week zijn vruchten afwerpen. Mijn vorm lijkt opnieuw in stijgende lijn. Ik kon vandaag zelfs extreem diep gaan, dieper dan ik ooit ging het afgelopen jaar. Ik kan mijn hartslag niet exact vertellen (want mijn hartslagmeter wou even niet meewerken vandaag, vermoedelijk platte batterij), maar ik kan je verzekeren dat die boven mijn maximale ging.
Reden daarvan is enerzijds het vele loopwerk, anderzijds de eindsprint die ik puur op karakter uit mijn benen perste. Ik had al de ganse wedstrijd zicht op een renner voor mij. Bocht na bocht kwam ik dichter en net voor de zware loopstrook kon ik er over. Net op dat moment wisselt hij op een wel heel creatieve manier: hij geeft zijn vuile fiets af, neemt te voet (zonder fiets) een bultje (dat niet te berijden valt) en 30m later neemt hij een propere fiets. Gevolg: ikke weer 10 à 20m achterop. Aja, want ik moest de bult nemen mét een fiets in de hand! Ik besloot even te wachten en de laatste 200m echt alles te geven. Na 150m had ik ‘m weer te pakken en kon ‘m afhouden tot op de meet. In de modder al lopend sprinten à 13km/u met een fiets is al een prestatie op zich 🙂